Rouw en (ontwikkelings-)leeftijd
Ieder kind rouwt en ervaart verlies op een eigen manier. Per leeftijdsfase zijn er een aantal gemeenschappelijke kenmerken.
Kinderen tot drie jaar
Bij kinderen tot drie jaar ontbreekt het (cognitief) besef van de dood. In hun belevingswereld is er geen onderscheid tussen levende en niet-levende dingen en personen. Wel kunnen ze sfeer en emoties oppikken, aanvoelen en daarop reageren. Huilen, onrust, uitbundig of juist teruggetrokken gedrag.
Kleine kinderen ervaren bij rouw en verlies in hun omgeving vaak verschil in de regelmaat en routines van voorheen. In die zin kunnen ze verlies ervaren en daaronder lijden. Ook de emotionele afwezigheid van een ouder die rouwt kan een sterke invloed hebben op het kind. De verzorging kan dan mogelijk zonder de vanzelfsprekende warmte en liefde plaatsvinden, wat ervoor zorgt dat het kind een scheiding van de aanwezige ‘afwezige’ ouder ervaart. Kinderen van deze leeftijd kunnen de pijn en emoties opslaan in hun lijf. Dit wordt ook het ‘lijfgeheugen’ genoemd.
Kinderen van vier tot zes jaar
Deze kinderen hebben al een besef van wat het verschil is tussen leven en dood. Het definitieve karakter van de dood ontgaat ze echter. Nooit meer en voor altijd zijn begrippen die voor deze leeftijd moeilijk te vatten zijn. Zo kunnen ze denken dat de overleden ouder of dierbare slechts tijdelijk afwezig is en weer terug zal keren. Kinderen kunnen daar dan ook om vragen. Ook stellen ze vaak praktische vragen. Belangrijk is om uit te leggen dat dood wat anders is dan slapen. Sprekend voor deze leeftijdsgroep is het ‘magisch’ denken. Fantasie en werkelijkheid lopen door elkaar heen. Het kunnen praten over en uiten van gevoelens is nog niet zo goed ontwikkeld. Met het magisch denken geeft het kind eigen interpretaties aan gebeurtenissen en de oorzaak hiervan. Zo kan het zijn dat een kind verzuimd heeft een laatste kus te geven en dat daarna de ouder is overleden. Het kind kan dan de koppeling leggen tussen die twee gebeurtenissen en een gevoel van schuld ervaren, wat weer kan leiden tot ander gedrag. Een vertrouwde omgeving en een vast ritme is ondersteunend en van belang.
Kinderen van zes tot negen jaar
Kinderen uit deze leeftijdsfase weten dat de dood onomkeerbaar en definitief is. Het angstige voor deze kinderen is dat zij nog niet precies weten wat de impact van definitief betekent. Het overlijden van die ene dierbare doet hen beseffen dat ze zelf ook of andere dierbaren kunnen doodgaan. Ze kunnen zich daardoor onveilig voelen. Bij deze kinderen zie je ‘vaak’ als eerste reactie ontkenning omdat ze zichzelf willen verdedigen en niet zo goed weten hoe ze met de situatie kunnen omgaan. Ze zijn dan ook nog sterk afhankelijk van hun omgeving. Laat ze voelen dat je nabij bent. Kinderen van 6 tot 9 jaar nemen vaak dat wat ze horen letterlijk. Ook willen ze regelmatig precies weten wat er gaande is.
Kinderen van negen tot twaalf jaar
Negen- tot twaalfjarigen zijn zich ervan bewust dat de dood bij het leven hoort. Qua verzorging zijn zij minder afhankelijk van volwassenen. Daardoor kunnen ze minder aandacht vragen voor hun verdriet. Om zichzelf te beschermen kunnen ze zich stoer voordoen (niet kinderachtig over willen komen) en emoties (ver) wegstoppen. Kinderen van deze leeftijd zijn nieuwsgierig en stellen vragen die soms confronterend of onverwacht over kunnen komen.
Kinderen van twaalf jaar en ouder
Tieners hebben een volledig bewustzijn van de dood en het onvermijdelijke daarvan. Ze willen het liefst zelfstandig zijn en zoeken tegelijkertijd bescherming en veiligheid. Deze kinderen- jongeren beschikken over een sterk relativeringsvermogen en gaan ervan uit dat de dood in hun omgeving niet zal voorkomen. Hiermee houden ze verlies op emotionele afstand. Het is dan ook begrijpelijk dat als ze toch geconfronteerd worden met de dood in hun omgeving, dit zeer hard kan aankomen en kan leiden tot verwarring. Tieners ‘parkeren’ soms ook de rouw. Daarnaast neemt de pubertijd ook een groot deel van de energie in beslag. Tieners hebben vaak hulp nodig om hun gevoelens te uiten. Ze praten niet altijd gemakkelijk over hun gevoelens met een volwassene. Soms wel met hun vrienden.